Ons testen en tracen hangt met spuug en paktouw aan elkaar
by Stavros KelepourisStavros Kelepouris is journalist bij De Morgen.
✦Exclusief voor abonnees, Stavros Kelepouris29 mei 2020, 19:05
Testen en tracen. Die twee opdrachten zijn het alfa en het omega van de Belgische coronastrategie. Nieuwe covid-besmettingen ontdekken en isoleren is de enige manier om uit de lockdown te raken en niet binnen de kortste keren in een tweede lockdown te verzeilen.
Hoe staat het met dat testen en tracen? Afgaande op de voorbije week: rampzalig. Eerst leerden we dat het contactonderzoek niet op toerental raakt. Mogelijk besmette personen gaven minder contacten door dan realistisch is, wat betekent dat de tracers het spoor van het virus kwijtraken. In andere gevallen kregen mogelijk besmette personen telkens weer telefoon van een nieuwe tracer, die niet wist dat de persoon in kwestie al bevraagd was. Dat betekent dat de onvolledige informatie die de tracers toch binnenkrijgen, niet eens goed verwerkt wordt.
Vervolgens dook er ook een probleempje op met de databank waarin al die gegevens worden bewaard. Die is in haar huidige vorm illegaal, zo oordeelt de Gegevensbeschermingsautoriteit, de nationale privacywaakhond. De logische conclusie die experts nu trekken: als burgers de databank niet kunnen vertrouwen, is de kans groot dat ze niet eerlijk zijn over hun contacten. Waardoor het contactonderzoek nog verder in de soep dreigt te draaien.
Het markantste aan de affaire is misschien wel dat enkele weken geleden, toen in allerijl 2.000 tracers gezocht werden – ook al wisten we al sinds februari dat we te weinig tracers hadden – de overheid elke vraag geruststellend wegwuifde. Die telefonische tracing is geen rocketscience, dat loopt wel los: dat was de teneur. Dat loslopen mag dan stilaan eens gaan gebeuren.
Het testen dan. Ook dat blijkt niet van een leien dakje te lopen. Aan capaciteit nochtans geen gebrek. We zouden zelfs veel meer tests kunnen uitvoeren. Je zou kunnen zeggen: hoe meer tests, hoe beter we het virus in kaart kunnen brengen. Maar dat is om een of andere reden te simpel, en dus wachten we nog even om de testcapaciteit ten volle te benutten.
Intussen blijkt dat de resultaten van de tests die wel uitgevoerd worden zo lang op zich laten wachten dat heel wat huisartsen niet langer met het Nationaal Testplatform werken, maar uit frustratie een andere oplossing zoeken. Nochtans is een snel resultaat cruciaal om te weten of iemand veilig zijn familie kan zien of bijvoorbeeld voor de klas kan staan.
Wordt dit naderhand niet allemaal een beetje veel? Is het, tweeënhalve maand ver in de lockdown, nog te vergoelijken dat de uitwerking van onze belangrijkste exitstrategie met spuug en paktouw aan elkaar hangt? Kunnen we er op deze manier op vertrouwen dat we straks, wanneer reizen binnen Europa weer mogelijk wordt, geen tweede lockdown nodig gaan hebben? De vraag stellen is ze beantwoorden.