Wie zich in Indonesië niet aan de coronamaatregelen houdt, moet als straf naar een spookhuis
Terwijl overtreders van de coronamaatregelen in ons land boetes opgelegd krijgen, hanteert de Indonesische overheid een excentriekere strafmaat. Wie zich niet aan de regels van 14 dagen quarantaine, social distancing, of het dragen van een mondmasker houdt, kan in sommige provincies naar een spookhuis gestuurd worden. Daarnaast zijn er ook andere straffen in de verschillende gebieden, die al even uniek zijn.
In Indonesië krijgen inwoners die de coronamaatregelen niet naleven bizarre straffen van de overheid, afhankelijk van de provincie of stad waarin ze wonen. Zo moeten ze verzen uit de Koran opzeggen, verplicht in een spookhuis verblijven, of een publieke terechtwijzing op sociale media doorstaan.
Op de straten van twee dozijn Indonesische steden patrouilleren zo’n 340.000 politietroepen die controleren of de bevolking zich in het openbaar wel aan de regels houdt. De overheid hoopt op die manier overtreders te ontmoedigen en de coronacijfers terug te dringen. In het Aziatische land zijn er momenteel maar liefst 25.216 besmettingen en 1.520 sterfgevallen. Onderzoekers denken dat de aantallen in realiteit hoger liggen, maar er is onvoldoende testcapaciteit.
Straffen per provincie of stad
Elke Indonesische provincie of stad houdt er zo zijn eigen strafmaatregelen op na. In het regentschap Sragen worden overtreders opgesloten in verlaten huizen waar het volgens de lokale inwoners zou spoken. Het geloof in het bovennatuurlijke is immers nog steeds een integraal onderdeel van de folklore in Indonesië. Het hoofd van het regentschap, Kusdinar Untung Yuni Sukowati, wil met deze straf de instroom van mensen tijdens de lockdown aan banden leggen. Enkele nieuwkomers houden zich namelijk niet aan de verplichte 14 dagen quarantaine en moeten daarom in de spookhuizen tot inkeer komen. Al zeker vijf mensen moesten er even tijd doorbrengen en hebben daarna volgens Sukowati hun lesje geleerd. Er worden wel bedden voorzien voor de overtreders, die van elkaar gescheiden zijn door gordijnen.
In de provincie Bengkulu gaat een ploeg van 40 agenten op zoek naar coronamisdadigers. Als ze gevonden worden, moeten ze een plakkaat dragen met daarop de plechtige belofte dat ze in het vervolg mondmaskers zullen dragen en social distancing zullen toepassen. Van dat schouwspel worden dan foto’s genomen die op sociale media verspreid worden, zodat ze zich beschaamd voelen en het niet meer zullen doen. Zelfs kinderen worden niet gespaard. De baas die in de provincie de publieke orde bewaart, Martinah, stelt dat de bevolking nog steeds de ernst van de situatie niet inziet en de noodzaak om de coronamaatregelen na te leven evenmin. De straffen kunnen dan streng lijken, maar hij beweert dat het voor hun eigen goed en dat van hun familie is.
In de meer conservatieve provincie Aceh moeten overtreders hun spijt betuigen door passages uit de Koran voor te dragen. Enkel de kleine minderheid van de bevolking die de Islam niet aanhangt, blijft van dat lot bespaard en krijgt een waarschuwing.
Hoofdstad Jakarta, tot slot, heeft het meer voor openbare dienstverlening. Daar moeten inwoners na een inbreuk publieke voorzieningen schoonmaken, toiletten inclusief. Bovendien moeten ze tijdens die taak kledij dragen die hen als overtreders brandmerkt.