Leven met hoogsensitiviteit: ‘Ik ontplof pas na de bedtijd van mijn zoon’
by Eline DelrueNogal wat ouders kunnen de overvloed aan prikkels in hun leven soms niet aan. Voor hen is er nu een boek dat eerste hulp biedt bij kortsluitingen met hun kinderen – die zelf vaak ook hoogsensitief zijn. ‘Ik sla weleens porseleinen kopjes stuk tegen onze schuur.’
✦Exclusief voor abonnees door Eline Delrue29 mei 2020, 16:00
Bieke Geenen, moeder van Tuur en Fran: ‘Ik ben altijd blij als ik even in de file kan staan’
Bieke Geenen (36), mama van Tuur (7) en Fran (6), haalt opgelucht adem nu haar kroost opnieuw naar school mag. “Een kind dat loopt te zeuren, een onverwachtse duw, een spervuur van vragen: de overprikkeling loert dan al snel om de hoek. En dan vergeet je al eens tot tien te tellen.” (lachje)
Met Hoogsensitief ouderschap levert de therapeute nu het boek af dat ze zeven jaar geleden had willen lezen. Met tips en tricks voor ouders met extra voelsprieten om zelf overeind te blijven.
Het was haar zoon Tuur, toen nog een kleuter, die haar een spiegel voorhield. Bieke: “Het was duidelijk dat hij een andere handleiding nodig had dan zijn zus. Een traditionele opvoeding, met straffen en belonen, werkte bij hem niet. Schema’s maken evenmin. En telkens als we hem streng aanpakten, raakte hij nog meer overstuur.
“Tuur liep ook vaak ongelukkig rond, alsof hij de hele wereld op zijn smalle schouders droeg. Op school trok hij zich elk ruzietje aan. Net als elke opmerking van de juf, ook al was die niet aan hem gericht. Dat leek ons zo zwaar en vermoeiend. Mijn man en ik voelden allebei: we moeten onze jongen beter leren lezen.”
Een rondje opzoekingswerk bracht Bieke bij het begrip hoogsensitiviteit: een kenmerk dat maakt dat je veel gevoeliger bent voor prikkels en andermans emoties. “Op een avond gingen mijn man en ik naar een lezing hierover. Het werd een eyeopener. We zaten na afloop nog maar net in de wagen en mijn man zei al: ‘Maar Bieke, dit ging helemaal over jou. Over hoe jij denkt, en hoe jij zo intens kunt reageren.’”
Hoe meer Bieke over haar zoon leerde, hoe meer ze ook de puzzel van haar eigen kindertijd in elkaar zag passen. “Ineens besefte ik: dáárom wilde ik vroeger niet mee op kamp. Dáárom kon ik niet bij een vriendinnetje gaan logeren. Al die prikkels waren te overweldigend. Ook Tuur heeft er trouwens een hekel aan om elders te overnachten. Net als aan lawaai, koude, of handen die door zijn haren woelen.”
Stel je voor: je hebt net een drukke werkdag achter de rug, en dan krijg je thuis genadeloos een nieuwe lading prikkels op je bord. Jawel, het ouderschap dus. Bieke: “De kinderen die meteen naar aandacht komen hengelen, die druk doen of ruzie maken. Een regelrechte ramp, die tsunami aan prikkels. Eerlijk gezegd, ik ben altijd blij als ik eerst even in de file kan staan. (lacht) Helaas overkomt me dat zelden.”
Haar redding? Een koptelefoon met noisecancelling, tipt Bieke. “Mijn kinderen weten dat al goed: als ik die op heb, ben ik even onbereikbaar – tenzij voor een noodgeval. Zij beseffen ook wel dat ik anders te weinig geduld heb, dat mama geen aangename versie is van zichzelf.” (kuchje)
Nochtans voelt ze het, hoogsensitief als ze is, als geen ander aan: hoe haar kinderen in hun vel zitten, hoe ze hen het beste aanpakt. “En toch overkomt het mij nog weleens. Dan ben ik de hele dag druk in de weer om hen tevreden te stellen. Om dan ’s avonds, als ik hen instop, alsnog uit mijn krammen te schieten. Puur omdat mijn eigen vat overloopt.”
Want volgt er al eens een heftige explosie – met roepen en op tafel kloppen – dan komt dat echt niet door die schooltas die alweer in de gang rondslingert, of door dat ene onbeleefde antwoord, verzekert Bieke. “Het is het resultaat van alle stress, indrukken en onzekerheden die ik de hele dag heb opgestapeld. Net zoals bij Tuur. Soms ontploffen wij zelfs eens samen. Op een manier die heel oké is, niet destructief. En daar ben ik best trots op, want zo gooit ook hij het er allemaal uit.”
Samen uitbarsten kan, samen ontladen ook. “Dat laatste doen we op loeiharde house- of technomuziek. Genieten is dat. Maar ook dan geldt de regel: niet trekken, duwen of tegen elkaar aan botsen. We blijven elk op ons terrein én we zwijgen. Dus niet van: ‘Kijk eens, mama, hoe goed ik met mijn achterste kan schudden!’ Nee, zwijgen en dansen.” (lacht)
Een overprikkelde kop of ‘pure aanstellerij’? Een karaktertrek of ‘modeziekte’? Hoogsensitiviteit, intussen wetenschappelijk onderbouwd, is een etiket dat ook wel argwaan wekt. Bieke: “Eerlijk gezegd, ik heb vroeger ook soms gedacht: moet hij nu zó hard huilen om een verloren speelgoedautootje? Zó brullen omdat we zijn schoen niet aan kregen? Het punt is: als je hoogsensitief bent, denk je zo snel – en voel je zo veel tegelijk – dat je niet altijd vertelt wat er door je hoofd schiet. En dus ziet de omgeving enkel die intense reactie, die dan heel overdreven lijkt.
“Het jammere is: ofwel wordt hoogsensitiviteit nog geminimaliseerd – alsof het een excuus is voor overdreven gedrag, verzonnen voor kinderen die ambetant doen. Ofwel wordt het geromantiseerd: dat het toch zo’n fantastisch talent is, een absolute meerwaarde. Maar is het een gave? Ik vind het toch vooral een opgave.” (lachje)
Een kind dat op een familiefeest liever niet meteen handjes schudt. Dat tijd en zachtheid vraagt. Het maakt dat je al eens afkeurende blikken in je vel voelt priemen, ondervindt Bieke. “Een paar jaar geleden, op de parking van de supermarkt, merkte een dame op dat ik ‘niet zoveel eieren onder mijn kind mocht leggen’. Toen maakte me dat nog erg onzeker. Terwijl ik nu maar al te goed weet dat bij Tuur enkel de zachte aanpak werkt. Toch blijven die opmerkingen pijn doen. Typisch ook als je hoogsensitief bent. Want kritiek is juist een van de triggers die ons aan het wankelen brengt. Vooral omdat we, vanuit die hoogsensitiviteit, het allemaal zo perfect willen doen.”
Maar zijn niet álle ouders weleens onder de voeten van kritiek? Akkoord, knikt Bieke. “Mij zul je niet horen zeggen dat een ander hier geen last van kan hebben. Maar bij ons zit het er wel boenk op. Dat maakt dat het een kenmerk is waarmee je rekening moet houden. Iets waarvan je goed moet doorhebben hoe je ermee om moet. Weet je welke valkuilen er zijn – zoals stress en kritiek – dan zie je ze op voorhand aankomen. Niet dat je er dan in een boogje langs moet, maar je kunt er wel op anticiperen. Zo is vallen bij ons stilaan struikelen geworden. Tuur is ontzettend goed in balans nu. (fijntjes) En zelf sla ik ook niet meer met de deuren zoals voorheen. ”
Toni De Coninck, vader van Alex (*): ‘Zelfs strandvakanties waren een uitputtingsslag’
“Een simpele strandvakantie werd vroeger al snel een uitputtingsslag”, herinnert Toni De Coninck (49) zich, zelf extra gevoelig en papa van de hoogsensitieve Alex (17). “Er was altijd wel een korrel zand of een druppel water die bij Alex voor een kortsluiting zorgde. Daardoor was een vakantie ook nooit echt een vakantie. Ik liep altijd gespannen, omdat ook ik hoogsensitief ben en dus extra hevig reageerde op wat Alex deed.
“Ook thuis wisten we soms niet meer van welk hout pijlen te maken. Straffen, dat pikte hij niet. En wilde hij niet in de hoek, dan ging hij er ook niet in, met alle nodige ontploffingen van dien. Ondertussen stond ik dan soms ook al buiten tegen een muurtje te schoppen, te koken van overprikkeling.” (lacht)
Tussen zijn achtste en zijn twaalfde ging Alex door zijn moeilijkste periode. Toni: “Op school botste hij heel hard met alles wat voor hem onrechtvaardig voelde. Kreeg hij een duw, dan haalde hij – als reactie op die prikkel – nog feller uit, wat hem dan weer straf opleverde. Toch zat hij die straf netjes uit, vanuit een enorme verantwoordelijkheidszin. Toen al hoorde je zijn kleine hersenen haast knetteren. Alsof er twee stemmetjes op zijn schouders zaten: ‘Het is oneerlijk. Maar het moet.’”
Kijk om je heen en zo’n 15 à 20 procent van de bevolking is hoogsensitief, zo geeft onderzoek van de Amerikaanse psychologe Elaine Aron aan. Hun brein, dat anders geprogrammeerd is, mist een bepaalde filter, waardoor prikkels heftiger binnenkomen. Zoals het etiketje van een trui dat tegen je vel aan schuurt, een café waar je jezelf niet meer hoort praten of een onaangename geur die je overvalt.
Toni: “Zo weigerde Alex ooit om een toets te maken in het vierde leerjaar. De reden? De verwarming die onophoudelijk tikte. Dat lijkt misschien iets onbenulligs, maar het is wel de prikkel te veel als je die ochtend al natgeregend bent én zenuwachtig loopt voor die toets. Dan loopt die emmer over. Raakte hij overprikkeld, dan kon Alex weleens uitbarsten, vanuit een machteloosheid. Hij had meer dan eens een nota in zijn agenda: ‘Alex heeft met zijn boeken gegooid. Alex heeft andermans potlood in tweeën geknakt.’”
Het lastige was, zo blikt Toni terug: “Toen Alex zo jong was, was hoogsensitiviteit hier bij ons nog niet zo’n begrip. Maar zodra we doorhadden wat er speelde, was de sprint voorbij en zijn we aan de marathon begonnen. Een marathon van begrip tonen en praten. Véél praten.”
Op zijn twaalfde kwam er een kantelmoment, bemerkt Toni. “Alex zag in dat die overprikkeling op de loer ligt. Dat het een karaktertrek is waar hij mee om moet. Komt hij nu in een lastige situatie terecht, dan ontdooit hij na vijf minuten, terwijl hij vroeger makkelijk een uur nodig had. Ook de scherpe randjes raakten er wat af gevijld.”
Al kan de boel nog weleens ontploffen, weet Toni. “Zo heeft hij vorige week zijn smartphone aan diggelen geklopt, uit frustratie op de PlayStation. Voor ons is dat een teken aan de wand: een schokgolf door een overvolle emmer prikkels. Maar ook dan neemt hij zijn verantwoordelijkheid. (hoorbaar trots) Hij heeft een nieuw schermpje en een speciale schroevendraaier besteld, en heeft dat zelf gefikst.”
Het is dubbel voor Alex, in volle coronatijd, bemerkt Toni. “Aan de ene kant vallen er veel prikkels weg – wat zeer welkom is. Aan de andere kant clasht zijn rechtvaardigheidsgevoel hard met de huidige maatregelen. Onlangs foeterde hij nog: ‘Pa, hoe kan dat nu dat het zesde middelbaar al naar school mag, maar dat ik – in het vijfde – niet eens met mijn vrienden op afstand mag voetballen?’ Toch blijft hij geduldig binnen – alweer dat stemmetje dat hem op zijn verantwoordelijkheid wijst. Hetzelfde met zijn schooltaken. Ook al vindt hij sommige opdrachten onzin, hij volgt zijn planning tot op de letter.”
Maar wat met Toni: stond hij in volle lockdown nog overprikkeld tegen een muurtje te trappen? Toni: “Wel, mijn vrouw en ik zitten nu dichter op elkaar dan ooit. Maar het heeft nog nooit gebotst. Toch was ik soms – en ik weet niet of je dat moet schrijven – content dat ze eens de deur uit was. (fijntjes) Want zo kan ik nog het beste ontprikkelen: door mij mentaal wat af te sluiten. Je moet weten: mijn vrouw is nogal een spraakwaterval. Dus als mijn vat ’s avonds, na het werk, al leeg is, en zij steekt van wal, dan merk ik: ai, dit wordt mij nu net iets te veel.” (lacht)
(*) Alex is een schuilnaam.
Fleur van Groningen, moeder van Rex: ‘Ik merk nu al dat Rex ook hoogsensitief is’
“Het voelt als een kortsluiting in mijn brein. En mijn hele lijf doet pijn, alsof er miljoenen naalden in prikken. Ik ben doodmoe, kan niet meer normaal denken – soms met een tuut in mijn hoofd. Voor mij is dát het teken dat ik overprikkeld ben. Bovendien duurt het een hele tijd voor dat gevoel weer overgaat. En als ouder heb je nu eenmaal niet zoveel tijd.” Aan het woord is Fleur van Groningen (37), schrijfster, cartooniste en mama van Rex (16 maanden).
Precies die hevige hoogsensitiviteit stond lange tijd haar kinderwens in de weg. “Ik was bang: kan ik dat wel aan? Want ik moet erop letten dat ik genoeg momenten inlas waarin ik geen prikkels krijg – geen lawaai, voldoende slapen. Het is ook beter dat ik niet te vaak mensen zie. Ga ik toch eens naar een wild feestje, dan moet ik drie dagen bekomen. Alsof ik een enorme kater heb, zeg maar. (lachje) Dus ik zag het al gebeuren met een kind. Slaapgebrek? Check. Veel onder de mensen komen? Check; ik zag mij daar al staan aan de schoolpoort, tussen de cupcakemama’s. Komt daarbij dat ik bijzonder gevoelig ben voor andermans emoties. Zo sterk dat ik soms het verschil niet voel tussen mijn emoties en die van een ander. Dus hoopte ik ook: laat het alsjeblieft geen huilbaby worden.”
Met Rex kreeg ze een zonnetje in huis. En een fijnbesnaarde jongen, dat ook. Fleur: “Ik merk nu al dat ook hij hoogsensitief is. Hij is heel gevoelig voor lawaai en pikt ook sterk andermans gevoelens op. Heb ik verdriet, dan huilt hij soms. Heeft hij pijn, dan ik ook – deze week nog, bij zijn vaccinatieprik. (gruwelt) Op dat vlak voelen wij elkaar ontzettend goed aan, soms lijkt het wel een telepathisch contact. Alsof wij via een extra kanaal op elkaar reageren.”
Net als zijn moeder – op die wilde feestjes – schakelt ook Rex weleens in overdrive. “Als mensen te lang op bezoek zijn, of als wij te lang op een plek blijven plakken die hij niet kent. Dan gebeurt het dat hij helemaal over zijn toeren is: niet kunnen slapen, niet eten, veel huilen. Zie ik dat hij over zijn grenzen vlamt, dan moet ik hem zowat dwingen tot rust. In het begin vond ik dat moeilijk – ik wilde niet de overbeschermende helikoptermama zijn die een zacht eitje kweekt. Maar ik zie dat het hem goed doet.”
Haar zoon krijgt het met de paplepel ingegoten: vlieg je over je limieten, trek dan aan de noodrem. Want zelf liet ze als kind, vaker dan haar lief was, anderen over haar grenzen heen huppelen. Fleur: “Ook typisch voor wie hoogsensitief is: ik was een vreselijke pleaser. Ik moest nog maar denken dat iemand iets wilde, en ik snelde mezelf al voorbij om het te fiksen. Of ik dat zelf ook wilde? Die vraag kwam niet eens in me op. In die zin is mijn hoogsensitiviteit lange tijd een vloek geweest.
“Ik werd ook telkens weer gedwongen om anders te zijn dan ik was: op school, in het nieuw samengesteld gezin waarin ik opgroeide. Dat ik niet zo flauw moest doen, zeiden ze dan. Dat ik maar eelt op mijn ziel moest kweken. En dat ik – het muurbloempje – socialer moest zijn. Maar ik zat toen al liever in mijn eentje te schrijven, te tekenen of muziek te maken. Naar een feestje, of in groep gaan sporten: daar had ik een bloedhekel aan. Intussen zijn mijn moeder en stiefvader helemaal bijgedraaid, ze snappen het nu. Maar toen ging ik te vaak tegen mezelf in. Heel vermoeiend, triestig en eenzaam was dat.”
Het mama-zijn was voor Fleur al één grote leerschool, zo vertelt ze ook in haar onlangs verschenen boek Mijn kind, mijn spiegel. “Net als veel hoogsensitieve mensen ben ik een onverbeterlijke perfectionist. Dat eerste jaar met Rex werd ik gedwongen om los te laten. Nu weet ik dat het niet allemaal tot in de puntjes kan. Dat aanvaarden was al een erg belangrijke levensles.”
De grootste valkuil waar ze als extra gevoelige moeder soms in tuimelt? Fleur: “Dé uitdaging voor mij blijft dat ik zo sterk geneigd ben om mezelf weg te cijferen voor anderen, en dus ook voor mijn zoon. In het begin, toen hij nog een baby was, veerde ik bij het minste gehuil meteen recht. Tot hij een paar maanden geleden van dat onschuldig manipulatief gedrag begon te vertonen. Toen dacht ik: ‘Oei Fleur, als dat hier zo doorgaat ligt hij weldra op de vloer van de supermarkt te blèren omdat hij die ene snoepreep niet krijgt. (lacht) Gelukkig zou hij daar later niet van worden. De wereld zou niet zo snel opspringen voor hem als zijn onderdanige mama. Dus intussen heb ik ook daar wel een rem opgezet. Ik voel nu ook perfect aan wanneer hij doet alsof hij verdrietig is. Wanneer hij gewoon een keel opzet omdat hij zijn goesting niet krijgt.” (gniffelt)
Maar toch. Loopt de peuter geprikkeld rond, dan Fleur ook. Een wandeling in de natuur, of een nacht ononderbroken slaap kunnen dan wonderen doen, verzekert ze. “Worden mijn emoties me te veel, dan trek ik me terug in de tuin en sla ik porseleinen kopjes kapot tegen het muurtje van onze schuur. Om dan nadien de scherven op te vegen en met een bloedende vinger weer binnen te komen. (lacht) Ideaal om te ventileren, zonder dat ik daar een ander mee lastigval. Sowieso bewaar ik mijn ontploffingen voor na zijn bedtijd.”
Met haar eerdere bestseller, Leven zonder filter, over de zoektocht naar haar eigen gebruiksaanwijzing, oogstte Fleur veel bijval. Velen herkenden zich in haar verhaal. Maar ze kreeg ook kritiek op haar bord: dat ze ‘een dramaqueen’ zou zijn, ‘een aansteller’. “Sommigen zien hoogsensitiviteit als synoniem van lange tenen en zelfmedelijden. Eerlijk gezegd, zoveel zelfmedelijden heb ik niet. Of nog: ze denken dat je hoogsensitief wordt van een glutenvrij dieet, of van geitenwollen sokken.” (lacht)
Misvattingen te over, maar hoe ga je daarmee om? Fleur: “Hebben anderen er geen begrip voor, en blijven ze erbij dat je maar wat ‘eelt op je ziel moet kweken’, dan vind ik dat een vorm van discriminatie. Ik moet zeggen: op dat vlak ben ik wel wat radicaler geworden. Sinds Rex er is, steek ik geen energie meer in mensen die voortdurend over mijn limieten willen gaan.”
Toch sleurt precies die kleine leermeester zijn moeder geregeld uit haar comfortzone. “En dat is ook goed. Ik heb nogal de neiging om mijn wereld klein te maken, om mezelf te beschermen voor prikkels. Maar nu Rex naar de crèche gaat, heb ik er wel een fijn contact met zijn verzorgsters. Dat is mooi, want anders gebeurt er op den duur te weinig in je leven.”
Maar of hij zijn moeder ooit naar een binnenspeeltuin zal meetrekken? Fleur: (huiverend) “Dat zou hij zelf ook verschrikkelijk vinden, denk ik. Maar ik wil later gerust samen eens naar de Efteling – nochtans ook een vat vol prikkels. Gegarandeerd dat we er drie dagen later nog van zullen moeten bekomen.” (lacht)
Bieke Geenen, Hoogsensitief ouderschap, Lannoo, 272 p., 21,99 euro.
Fleur van Groningen, Mijn kind, mijn spiegel, Horizon, 366 p., 21,99 euro.