https://static.standaard.be/Assets/Images_Upload/2020/05/29/cd8e299c-94e4-11ea-be7f-b444b4fb1e4a_web_scale_0.1212121_0.1212121__.jpg?maxheight=416&maxwidth=568&scale=both
Het Rode Kruis geeft reststalen door aan Sciensano voor onderzoek op antistoffen. Foto: BELGA

Minder dan vijf procent bloeddonoren heeft antilichamen covid-19

Slechts 4,7 procent van de bloeddonoren heeft antilichamen tegen het coronavirus, blijkt uit reststalen van het Rode Kruis die Sciensano sinds eind maart onderzoekt. Het aantal is niet meer gestegen sinds de metingen eind april, wat betekent dat van groepsimmuniteit nog lang geen sprake is.

Het Rode Kruis bezorgt sinds 30 maart tweewekelijks reststalen van bloeddonaties aan Sciensano. Zij onderzoeken of bloeddonoren antistoffen hebben tegen het virus, om in te schatten in welke mate er groepsimmuniteit wordt opgebouwd tijdens het verloop van de epidemie bij de Belgische gezonde bevolking.

Uit analyse van de eerste vier staalreeksen, goed voor 3.284 stalen, blijkt dat midden mei slechts 4,7 procent van de donoren antistoffen tegen het coronavirus had en dat dit aantal dus niet meer is gestegen sinds de metingen midden april.

Volgens viroloog Steven Van Gucht toont dit aan dat de maatregelen goed gewerkt hebben om de verspreiding van virus te vertragen, maar het Rode Kruis wijst erop dat het ook betekent dat de verhoopte groepsimmuniteit nog lang niet bereikt is.

‘Dit ligt in lijn met gelijkaardig onderzoek uit het buitenland’, zegt dokter An Muylaert, directeur diagnostiek van Rode Kruis-Vlaanderen. ‘Het percentage ligt lager dan recent onderzoek bij gezondheidswerkers uit Belgische ziekenhuizen. Het is afwachten of deze trend zich voortzet en verder onderzoek zal moeten uitwijzen wat de reden hiervoor is.’

Dat onder bloeddonoren nog geen vijf procent immuun is voor covid-19 kan echter niet volledig worden doorgetrokken naar de rest van de populatie. Bloeddonoren zijn immers vaak gezonde mensen. Wie de voorbije weken ziek is geweest, zal minder snel geneigd zijn bloed te gaan geven.

Rode Kruis-Vlaanderen zal op regelmatige basis bloedstalen blijven aanleveren voor onderzoek, zodat de evolutie op lange termijn weergegeven kan worden en we een idee krijgen van de dynamiek van de epidemie.

Antistoffen zijn na ongeveer twee weken meetbaar in het bloed. De resultaten van midden mei geven dus een beeld van besmettingen die begin mei of vroeger hebben plaatsgevonden.