https://images.nrc.nl/SEitC3ZPBD41E-H3c4pLM8UcADo=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/05/data58262189-8b569c.jpg
Godsdienstwetenschapper Elaine Pagels verloor haar zoon en haar man: „Iemand vroeg me: hoe ben je in godsnaam over zoiets vreselijks heen gekomen? Hoe kun je denken dat ik er overheen ben, is mijn antwoord.”
Elaine Pagels | Godsdienstwetenschapper

Historica Elaine Pagels: ’In verbeelding is ook waarheid te vinden’

Het christendom is niet altijd zo dogmatisch geweest, zegt godsdienstwetenschapper Elaine Pagels, en hoeft dat nu ook niet te zijn. Godsdienst gaat niet alleen over wat mensen geloven, het moet ook gaan over hun ervaringen.

by

Interview

Het móést een keer opgeschreven worden. „Ik had nooit gedacht dat ik zo’n persoonlijk verhaal zou schrijven. Maar sommige gebeurtenissen had ik zo diep weggestopt dat het een soort zwart gat in mijn bestaan was geworden. Je leeft niet volledig.” Elaine Pagels (77) is een van Amerika’s beroemdste godsdienstwetenschappers, gespecialiseerd in het vroege christendom. Eind jaren zeventig werd ze bekend door de inmiddels klassiek geworden studie De Gnostische Evangeliën, over de in 1945 door een Egyptische boer in een aardewerken kruik gevonden religieuze teksten op papyrusrollen. Die geschriften, waaronder „geheime” evangeliën, waren door kerkvaders als ketters veroordeeld en bij hun herontdekking wierpen ze een verrassend nieuw licht op de leefwereld van „andersdenkende” christenen. Ook de boeken die ze daarna schreef, onder andere over de oorsprong van Satan en de ontdekte evangeliën van Thomas en Judas, belandden stuk voor stuk op de Amerikaanse bestsellerlijsten.

In Why Religion? (in het Nederlands Waarom religie blijft) schrijft Pagels over traumatische gebeurtenissen: de dood van haar zesjarige zoon Mark in 1987, die een aangeboren hartafwijking had, en de plotselinge dood van haar man het jaar daarop. Tijdens een bergbeklimming maakte hij een misstap en viel in een ravijn.

Pagels: „Een collega zei: ‘Als je zo’n persoonlijk verhaal schrijft, neemt niemand je meer serieus als wetenschapper.’ Maar de grens tussen academisch werk en ons eigen leven is kunstmatig, vind ik. Waar je ook over schrijft, of het nu de Franse Revolutie is of Mozart, of China, ik ben ervan overtuigd dat daarachter altijd een diepe persoonlijke betrokkenheid met het onderwerp schuilgaat. Dit keer wilde ik laten zien waarom de thema’s die ik in de geheime evangeliën bestudeer, voor mij van zo’n groot belang zijn. En waarom religie dat voor mij is.”

Pagels doceert aan de Princeton-universiteit. Op dit moment houdt ze via Zoom contact met haar studenten, die wegens de pandemie over heel de wereld zijn verspreid. Ze is hartelijk en open, al kost het haar nog altijd zichtbaar moeite te spreken over haar dubbele verlies, nu ruim dertig jaar geleden. „Iemand vroeg me: hoe ben je in godsnaam over zoiets vreselijks heen gekomen? Hoe kun je denken dat ik er overheen ben, is mijn antwoord. Je kunt je erdoorheen slaan, dat is alles.”

Op uw veertiende raakte u gegrepen door het evangelische geloof van de evangelische prediker Billy Graham.

„Mijn grootvader was een Nederlandse vrijdenker die niets ophad met geloof. Hij verafschuwde de christelijke ethiek, beschouwde die als een verzameling achterlijke sprookjes. Mijn vader dacht er net zo over. De bijeenkomst van Billy Graham bracht me in contact met ervaringen waarvan ik daarvoor geen vermoeden had. Ik ervoer dat als een bevrijding. Het is de menselijke verbeelding die je in staat stelt onbekende werelden te verkennen, op avontuur te gaan, de wereld van de conventies achter je te laten. Ook mijn echtgenoot, een theoretisch natuurkundige, begreep niet echt waarom je religie zou bestuderen. Wat mij niet losliet was de vraag: waarom zijn deze verhalen zo krachtig?”

In uw werk geeft u het antwoord: omdat ze vorm geven aan onuitgesproken of onbewuste angsten en verlangens. U laat zien dat de worstelingen van de eerste christenen ook nog de onze zijn.

„Wat me zo boeit aan de eerste twee eeuwen van het christendom is dat er nog helemaal geen systeem inzit. Er zijn heel veel groepen, hun diensten zijn verschillend, ze baseren zich op verschillende teksten, ze houden er ook heel verschillende gedachten op na over wie Jezus is. Het gaat om een enorme diversiteit, die later volledig wordt onderdrukt. Ik las onlangs een dissertatie waarin beweerd werd dat in alle christelijke literatuur van de tweede eeuw het martelaarschap wordt verheerlijkt. Ja, denk ik dan, omdat alle andere stemmen zijn weggedrukt. Er zijn in teruggevonden fragmenten genoeg argumenten tegen het martelaarschap te vinden. God stuurde Zijn zoon om voor onze zonden te sterven, Hij wil dat wij leven. En dus kun je gerust tegen de Romeinse magistraat ontkennen dat je christen bent en voor je gezin gaan zorgen, in plaats van je laten executeren om een plaatsje in Hemel veilig te stellen. Daar was volop debat over.”

Zoals de geschiedenis van het christendom laat zien, zijn veel gelovigen wars van die diversiteit, van dat debat. Ook nu nog zoeken gelovigen vaak houvast in dogma.

„Dat is een traditionele houding, er zijn veel mensen die daar genoeg van hebben. Ze beseffen dat zo’n opvatting van geloven beperkt is, sleets, en niet meer aanspreekt op een krachtige, vitale manier. Omdat die niets te maken heeft met je ervaringen in de wereld waarin we nu leven. Christenen hebben zich vaak vastgeklampt aan het idee dat het christendom onveranderlijk is. Details veranderen, maar de essentie zou hetzelfde blijven. Dat dacht ik ook toen ik begon. Als student zei ik tegen de rector van Harvard, een Lutheraanse bisschop met een enorm kruis op zijn borst, dat ik de essentie van het christendom wilde onderzoeken. Waarom denk je dat er een essentie is, vroeg hij me. Het christendom is het resultaat van eeuwen aan tradities, rituelen, gebeden, liederen en psalmen. Dat alles is aan verandering onderhevig. Dat is maar goed ook, anders zou het ons niets meer te zeggen hebben. Daarom richten we onze gebeden bijvoorbeeld niet meer tot Zeus. Die is niet relevant voor ons.”

Veel hedendaagse christenen zien uw studies van de geheime evangeliën als een aanmoediging tot een minder dogmatische, meer spirituele manier van geloven.

„Al vanaf het begin schreef ik voor mensen als ikzelf, mensen die behoefte hadden aan een vorm van spiritualiteit, maar zich beperkt voelden door de instituties die hun geloof vertegenwoordigden. Aan het begin van de twintigste eeuw was er in de Verenigde Staten een sterke fundamentalistische protestante beweging die godsdienst vooral zag als een verzameling stevige antwoorden.

Een God die een man laat martelen en doden, dat klinkt vreemd

Elaine Pagels Historica

Dogma en doctrine gaven de toon aan, en de teksten die ik begon te bestuderen ontregelden die. Ik bedoel, er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen, maar de manier waarop die verschillen binnen een cultuur zijn verankerd, is voor veel mensen benauwend en repressief. Dan is het bevrijdend om te zien dat er ook andere interpretaties mogelijk zijn. De teksten die ik bestudeer golden als ketters en zijn ook meer dan zestienhonderd jaar verborgen geweest. Dus de meeste van hen hebben geen rol gespeeld in de geschiedenis van het christendom. Maar voor mij voegen ze een nieuwe dimensie toe.

„Je kunt je bijvoorbeeld afvragen waarom een liefhebbende God het nodig vindt een man te laten martelen en doden voor onze zonden. Dat klinkt op het eerste gezicht heel vreemd, maar niet als je het ziet als een manier om zin te geven aan een vreselijke gebeurtenis, de dood van een leermeester die onschuldig werd veroordeeld en gemarteld, en je bovendien in een cultuur leeft waarin eredienst in de eerste plaats betekent offeren aan de goden. Dan begrijp je waarom Paulus er deze draai aan geeft. Christus is geofferd, voor onze zonden gestorven. Maar anderen vragen zich dan af: wat voor God heb je het hier over? Klinkt eerder als een monster.”

Voor u is geloof, lijkt het, vooral een kwestie van ons leven vormgeven door middel van onze verbeeldingskracht. Dat kan betekenis geven, maar ook een kwelling zijn.

„Neem wat mij is overkomen, de dood van een kind. Zelfs in de oudheid noemden ze dat het ondraaglijke verdriet, het verscheurt je, er zijn geen woorden voor. En toch zijn er culturen die er anders mee omgaan. Je kunt het aanvaarden als een lotsbestemming, dit kind kwam ter wereld met een korte levensspanne. Ik groeide op in een cultuur waarin de Heer het kind van David en Bathsheba doodt omdat de ouders gezondigd hebben. Dat gevoel van schuld zit diep in onze cultuur, het idee dat we gestraft worden, zelfs voor gebeurtenissen waar we niets aan kunnen doen. Verzekeringsmaatschappijen noemen stormen en overstromingen ook nog altijd ‘Acts of God’. Dus zelfs wanneer je denkt dat je emoties heel persoonlijk zijn, zoals bij de dood van je kind, blijk je cultureel in een bepaalde richting te worden gestuurd. Dan werkt het bevrijdend te zien dat er ook andere manieren zijn om met zo’n verschrikkelijke ervaring om te gaan.”

In de gnostische teksten wordt meer de nadruk gelegd op onze innerlijke beleving dan op dogma.

„In het Evangelie van Thomas wordt bijvoorbeeld de nadruk gelegd op het licht binnen in ons. Dat vind je ook terug in het zogenaamde Evangelie van de Waarheid, waarin Jezus zegt: ‘Wij komen voort uit het licht.’ In die teksten zie je een patroon, de overtuiging, of misschien is het hoop, dat onze levens intrinsiek waarde hebben, omdat we binnenin ons een verbazingwekkende levenskracht voelen, die we delen met alle andere levende wezens in het universum. In het Evangelie van Thomas zegt Jezus: ‘Til een steen op en je vindt mij. Splijt een stuk hout en ik ben daar.’ Ik moet ook aan Einstein denken die materie en energie als één zag, het universum beschouwde als doortrokken van een soort weldadige energie. Denk aan zijn beroemde uitspraak: ‘Geraffineerd is de Heer, maar kwaadaardig is hij niet.’ De Duits-Amerikaanse theoloog Paul Tillich zei: ‘Mensen denken of dat we uit het niets voortkomen en naar het niets terugkeren, of dat we ergens vandaan komen en ergens naar toe gaan. Beide opvattingen zijn het product van onze verbeelding, nietwaar?”

U heeft in uw boek niet alleen de moed gehad om over uw verdriet en wanhoop te schrijven, maar ook over ervaringen die rationeel niet te verklaren zijn.

„Haha, ja, op het gevaar af dat men zal denken, die is nu echt volledig van het padje af. Ik las een prachtig gedicht van een vriendin van mij, de dichteres Marie Howe, over de engel Gabriel die aan de moeder van Jezus verschijnt. Toen ik haar vroeg hoe ze daartoe gekomen was zei ze: ‘O, maar dat is mijzelf overkomen, ik heb zelf ervaren hoe iets of iemand aan mij verscheen, maar dat ga ik echt niet zo opschrijven, dat is het laatste taboe.’ Ikzelf zou zulke ervaringen, ik zou ze niet bovennatuurlijk willen noemen, gewoon ervaringen die je niet kunt verklaren, vroeger zeker ook terzijde hebben geschoven, want ik heb een rationele kijk op de wereld meegekregen. Maar waarom is dat eigenlijk een taboe? In de dagen na de dood van mijn echtgenoot, leek het alsof hij tegen mij sprak. Terwijl ik mediteerde om tot rust te komen, vroeg ik hem onwillekeurig hoe het met hem was. Het leek alsof hij antwoordde: ‘Ik heb er vrede mee, hoor, ik maak me meer zorgen om jou.’ Dat maakte me toen ontzettend kwaad, wat voor antwoord was dat, mij alleen achterlaten met twee kleine kinderen? Later vroeg ik me natuurlijk af of ik dat verzonnen had, maar het klonk wel als iets wat mijn man zou zeggen. Waar het om gaat, is dat het als een reële ervaring voelde, niet als een fantasie. Ik denk dat veel mensen zulke ervaringen hebben.”

Waarom zal religie volgens u niet verdwijnen?

„We leven niet louter empirisch, onze ervaringen worden ook gevormd door onze verbeelding en fantasie, onze verlangens, dromen, angsten en alles wat daar bij komt. De neiging tot geloof is zo diepgeworteld in onze psyche, het idee dat godsdienst ooit zal verdwijnen, is een illusie. Maar ik vraag altijd aan mijn studenten: wat geloof je precies? En heb je het gevoel dat je geloof je leven verrijkt of dat het je beperkt op een manier die je tegenstaat? Neem de traditionele christelijke opvatting over seksualiteit, daar is nu gelukkig volop discussie over. Ik spreek zelf ook liever over ervaring dan over geloof.

„Een van mijn dierbaarste vrienden was de Afrikaans-Amerikaanse theoloog James Cone. Hij schreef veel over hoe zwarte Amerikanen de tijd van de lynchpartijen met de kracht van hun geloof hadden doorstaan. Ze zongen over koning Jezus die verslagen kan worden en gedood, maar niet vernietigd. Wanneer mensen hem vroegen waar het geloof vandaan kwam, antwoordde hij: ‘Het is verbeelding natuurlijk, wat zou het anders kunnen zijn?’ Maar dat betekent helemaal niet dat we daar geen waarheid in kunnen vinden. De Amerikaanse dichter Marianne Moore noemde poëzie ‘denkbeeldige tuinen met echte padden’. Zo zie ik het geloof ook. De liturgie gaat over zaken die voor ons uiterst reëel zijn, geboorte, huwelijk, dood. Je moet alleen waken voor het moment waarop geloof een soort dwangbuis wordt, overgaat in dogma en ideologie. Daarbij denken mensen te vaak dat godsdienst alleen gaat over wat je gelooft. Dat is een typisch christelijke opvatting, ontstaan in de vierde eeuw. In veel religies komt het eerder aan op de praktijk, de dienst, het ritueel, het gezamenlijk vieren. Dat is heel belangrijk voor mensen. Juist omdat er zoveel is wat we niet weten.”

Correctie (30 mei 2020) In een eerdere versie van dit artikel werd het citaat van dichter Marianne Moore onjuist weergegeven. Zij schreef over ‘denkbeeldige tuinen met echte padden’, niet ‘paden’.

Elaine Pagels: Waarom religie blijft. Uitgeverij: Ten Have, 240 blz. Prijs: 20,99
Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 30 mei 2020
Een versie van dit artikel verscheen ook in nrc.next van 30 mei 2020