Formule 1 voert verlaagd budgetplafond definitief door
by ANPHet budgetplafond in de Formule 1 is voor 2021 definitief verlaagd naar 145 miljoen dollar, omgerekend 133 miljoen euro. De teams uit de Formule waren het daar al over eens, de motorsportraad van de internationale autosportfederatie FIA stemde woensdag in met het maximumbedrag dat de renstallen mogen uitgeven aan de ontwikkeling van de auto’s. Het maximale budget zal de jaren erna verder worden verlaagd.
De limiet zakt in 2022 naar 140 miljoen dollar (128 miljoen euro) en voor de jaren 2023 tot en met 2025 daalt het plafond naar 135 miljoen dollar (123 miljoen euro). De salarissen van de coureurs, die veelal ook in de miljoenen belopen, vallen niet onder het budgetplafond.
In oktober was al afgesproken om de teambudgetten tot 175 miljoen dollar te beperken (159 miljoen euro), maar het inkomstenverlies als gevolg van het coronavirus leidde tot een verdere verlaging. De eerste tien grands prix van dit jaar zijn geschrapt of uitgesteld, waarmee de financiële situatie in de koningsklasse van de autosport behoorlijk is verslechterd.
De drie grote teams, Ferrari op kop, waren tegen een verdere verlaging, terwijl de kleinere teams een drastische verlaging tot 100 miljoen dollar vroegen. Een compromis dat iedereen kon accepteren, is nu bereikt en goedgekeurd.
Met het invoeren van een gelijk budget voor alle teams wil de Formule 1 niet alleen kostenbesparing bereiken, maar ook dat er een einde komt aan de suprematie van Mercedes, Ferrari en Red Bull. Die drie teams geven verreweg het meest uit aan de bouw en ontwikkeling van hun bolides, maken ook al jaren de dienst uit en nemen volgens velen de spanning weg in de races. Mercedes spant de kroon; dat team heeft de afgelopen zes jaar de constructeurstitel veroverd.
De motorsportraad van de FIA stemde ook in met andere maatregelen om de teams gelijkwaardiger te maken. Die liggen vooral op het gebied van aerodynamica en de zoheten ‘downforce’, de neerwaartse druk van de auto’s.