https://www.rd.nl/image/contentid/policy:1.1666083:1590586357/2020-05-27-REG1-diets-5-FC-web.jpg?f=16x9&%24p%24f=3d53953
Voormalig ambulancebroeder Reggie Diets uit Barneveld schreef een boek over ambulancezorg. Diets, die nu manager onderwijs is, wil mensen enthousiast maken voor het werk. beeld Foto Fragma

„Zonder overtuiging kun je het ambulancewerk niet doen”

by

„Met blauwe sirene rijden we lang niet altijd. En van ambulancepersoneel wordt tegenwoordig veel meer verlangd dan enkel een EHBO-diploma.” Reggie Diets schreef een boek over hoe het in de ambulancezorg werkelijk toegaat.

Verkeersplein Hooggelegen bij Utrecht, auto hangend over de A2. Slachtoffer nog in voertuig, reageert niet. Politie en brandweer zijn onderweg. Die spoedmelding, begin jaren negentig, zal Barnevelder Reggie Diets niet snel vergeten. „Ter plekke gekomen werden we begroet door een paar militairen. Die reden net voorbij en hadden voor de zekerheid de lier van hun vrachtwagen vastgemaakt aan de auto, om te voorkomen dat die op de snelweg zou kiepen.”

De bestuurster van de wagen, rond de veertig, was niet aanspreekbaar. „Haar armen bewogen nog. Ik schrok behoorlijk. Uit haar buik stak een stuk vangrail. Daar was ze door gespietst toen ze van de weg raakte. Ze ademde nauwelijks, haar hart klopte amper. Traumaheli’s waren er nog niet, je was aangewezen op jezelf. Reanimatie was noodzakelijk, maar dan moesten we haar eerst uit de auto zien te krijgen.”

Via een raam diende Diets met enige moeite zuurstof toe. „Toen stopte de vrouw met ademen. Ze moet er uit, zei ik. Brandweermannen knikten. Het duurde voor mijn gevoel lang voordat ze op het asfalt lag en het reanimeren kon beginnen, al kan dat niet langer dan vijf minuten geduurd hebben. Ik bracht een beademingsbuis in. In de ambulance, op weg naar het ziekenhuis, ging de reanimatie verder.” De vrouw overleefde het wonderwel.

Persoonlijke ervaringen als deze vertelt Diets in zijn 130 pagina’s tellende boek ”Ambulancezorg - Altijd in beweging”, maar de nadruk ligt niet op de ‘ambulanceverhalen’. „Daar zijn al voldoende andere boeken over. Mij gaat het om die andere realiteit: goede mensen enthousiast maken voor het werk op de ambulance, hen opleiden en blijven scholen.”

Diets’ huidige functie als manager onderwijs bij de ambulancezorg van de veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden heeft daar alles mee te maken. Na zijn opleiding tot verpleegkundige in zijn geboorteplaats Amersfoort, inmiddels gespecialiseerd in intensive care en anesthesie, werkte hij vanaf 1990 in de ambulancezorg, eerst in Amsterdam en Utrecht, daarna vele jaren in de Gelderse Vallei, met Barneveld als vaste standplaats.

„Hart, armen en benen zitten nog op dezelfde plaats”, zegt Diets, maar verder zag hij in de ambulancezorg veel veranderen in werkwijze, medicatie, behandeling en voorschriften. „In mijn begintijd waren ambulances er vooral om slachtoffers en patiënten naar een ziekenhuis te vervoeren. Soms werd je al aangenomen als je een EHBO-diploma had en man was, want je moest wel een brancard met 80 kilo erop van een flatgalerij kunnen sjouwen. ‘Ambulancebroeder’ heette je toen. Nu is ongeveer de helft van het ambulancepersoneel vrouw en brancards zijn niet zo onhandig meer. De ambulancezorg is sterk geprofessionaliseerd, er wordt veel meer op de ambulances zelf gedaan, de opleidingen zijn uitgebreider en de brandweer kan meer ondersteuning bieden.”

Diets hamert op een juiste motivatie voor de ambulancezorg. „Zonder volle overtuiging en gevoel gaat het niet. Met mensen willen werken kan in een supermarkt ook. Ga je voor spanning en sensatie, dan zijn er genoeg andere beroepen.”

Ooit vroeg een stagiaire of ze nog een dienst mocht meelopen, want ze had maar een saaie dag meegemaakt. „Terwijl er toch acht zorgvragen waren afgehandeld, variërend van een patiënt met een mogelijk hartinfarct en een fietser die tegen een muurtje was gereden tot vervoer van patiënten tussen ziekenhuizen.” Ook daarvoor zit je op de ambulance, vertelde Diets haar. „We rijden niet constant met blauwe sirene. Een groot verkeersongeval waarbij een traumaheli wordt ingezet, een reanimatie in een supermarkt of een bevalling in de stadsbus zijn geen dagelijkse incidenten.”

In al die jaren op straat was geen dag hetzelfde, zegt Diets, die zich nog veel voorvallen kan herinneren. „Afwisseling genoeg. En een rustige dienst kan ook heel emotioneel zijn. Als je bijvoorbeeld een moeder van 42 jaar vanuit het ziekenhuis naar huis brengt, die niet meer beter gaat worden, en bij haar thuis over de kinderjasjes en de fietsjes struikelt. Mensen die tegen mij zeggen dat ze voor anderen in zo’n geval wat willen betekenen, hebben we op de ambulances nodig.”