Euforie rond opengaan kerkdeuren teken aan de wand
by Ds. A. C. UitslagWaar horeca en cultuur per 1 juni van nul naar dertig bezoekers gaan, blijven de kerken op dertig staan. In de afstandsamenleving lijken die steeds meer in de verdrukking te raken. We kunnen dat laten gebeuren maar ook onze stem verheffen.
Na 1 juni mogen weer kerkdiensten met maximaal dertig personen worden belegd, na 1 juli met hooguit honderd aanwezigen. Vanuit diverse kerkverbanden werd hierop euforisch gereageerd. Ik ben echter bang dat de kerken onvoldoende zicht hebben op hun in de Grondwet verankerde juridische positie. Maatwerk voor de kerken doet veel meer recht aan het klassieke grondrecht van de godsdienstvrijheid.
De kerkgang is wezenlijk voor een christen. We worden opgeroepen om op de dag des Heeren samen te komen om Gods Woord te horen en Gods Naam aan te roepen (Hebreeën 10:25, Handelingen 2:46). Het geloof is niet iets voor achter de voordeur.
Opgaan naar Gods huis is al lange tijd niet mogelijk. Toen de virusbesmetting op het hoogtepunt was, voelde elke kerkenraad wel aan dat volle kerken onverantwoorde gezondheidsrisico’s met zich zouden meebrengen. Als dat dan had geleid tot vele besmettingen, had Gods Naam schade geleden en het Evangelie aan geloofwaardigheid ingeboet.
Vrijmoediger
We zitten nu echter in de fase waarin maatregelen worden versoepeld. Dat vraagt van de kerken een andere opstelling. Die mogen zich nu wel vrijmoediger opstellen, vanuit het besef van hun juridische positie.
In artikel 6 van de Grondwet wordt de vrijheid van godsdienst verwoord. Dit wetsartikel leert dat de overheid geen beperkingen kan opleggen aan wat er binnen een kerkgebouw plaatsvindt. Dat gebeurt nu echter wel en dat is grondwettelijk onjuist. Diverse hoogleraren staatsrecht hebben daar al op gewezen.
Het is zeker een Bijbelse opdracht om de overheid te gehoorzamen. Maar als die overheid zich niet houdt aan haar eigen wet, dan hebben we daar als kerken wel de vinger bij te leggen, in plaats van blindelings de overheid te volgen.
Het is, hoop ik, geen vraag of wij binnen de gereformeerde gezindte de fysieke kerkgang missen. Het is echter wel de vraag of de overheid dit ook van ons heeft vernomen. De culturele sector en horecaondernemers hebben veel van zich laten horen. Maar de kerken? Zwijgen wij niet te veel en leggen we ons er niet te snel bij neer? Zouden we niet veel sterker moeten laten merken hoe belangrijk voor ons de zondagse kerkgang is en daartoe een gemeenschappelijke vuist maken?
Waar vroeger werd geleerd dat het levensgevaarlijk is als een kerkdienst werd verzuimd, lijkt het nu levensgevaarlijk om een kerkdienst te bezoeken. Dat is koren op de molen van de satan. Die wil niets liever dan dat Gods huis leeg en Gods Woord dicht blijft. En een beroep op het beschermen van de gezondheid van onszelf en van anderen klinkt dan valide. Maar zou het kunnen dat we ons daardoor in slaap laten sussen? De duivel op klompen herken je, maar ook als hij op kousenvoeten komt?
In de verdrukking
Verschillende maatregelen worden versoepeld. Bijna alle sectoren profiteren ervan. Voor de kerken heeft de overheid de maatregelen echter verlengd. Waar horeca en cultuur vanaf 1 juni van nul naar dertig bezoekers gaan, blijft voor de kerken het getal van dertig staan. In de anderhalvemetersamenleving wordt de speelruimte kleiner en lijken de kerken steeds verder in de verdrukking te raken. We kunnen dat laten gebeuren maar we kunnen ook onze stem laten horen.
Als in de samenleving allerlei deuren weer opengaan, kan dat toch ook gelden voor de kerkdeuren? Want zou binnen de algemene voorschriften van de RIVM –hygiëne, handen wassen, 1,5 meter afstand houden– een bezoek aan de kerk echt gevaarlijker zijn dan een bezoek aan de supermarkt, IKEA, een vakantiepark, de bakker of de kapper? Ik geloof daar niets van.
Vitale functie
Laat elke kerkelijke gemeente daarom in gesprek gaan met de plaatselijke overheid. Naast goede veiligheidsprotocollen is maatwerk nodig. De getallen dertig en honderd zijn namelijk arbitrair. Laat de oppervlakte van een kerkgebouw bepalend zijn voor het aantal bezoekers, zoals dat ook geldt voor winkels.
Een gemeente met veel jonge kinderen vraagt ook een andere aanpak dan een vergrijsde gemeente. Als kinderen op de basisschool wel in groteren getale bij elkaar mogen zitten, waarom zou dat dan niet kunnen in een kerkgebouw?
En als de overheid dit gesprek uit de weg gaat of niet wil meedenken met de kerken? Dan legitimeert de staatsrechtelijke scheiding van kerk en staat het nemen van zelfstandige beslissingen door een kerkenraad, uiteraard binnen de voorschriften van het RIVM. Assertiviteit is niet verkeerd. De kerk heeft immers een vitale functie. Waar de bakker openbleef voor het dagelijkse brood, zal de kerk open moeten zijn voor het Brood des levens.
Hizkia
Dat begreep Hizkia. Toen hij in crisistijd op de troon in Juda kwam, was zijn eerste daad het openen van de deuren van Gods huis (2 Kronieken 29). Voor een uitweg uit de crisis is een terugkeer tot God en Zijn dienst noodzakelijk. Daarbij vaart een heel volk wel!
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk Eben-Haëzer te Urk.
Theologie van de kerkdienst staat onder druk