Dijsselbloem kritisch over noodsteun aan Air France-KLM
by ANPOud-minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem is kritisch over de miljarden aan noodsteun voor Air France-KLM. Volgens hem is het heel risicovol om bedrijven die al vol met schuld geladen zijn nog meer leningen te geven.
„KLM is verliezen aan het lijden. Dat wordt nu gefinancierd met schuld. Dat is buitengewoon riskant”, zei de voormalig bewindsman in televisieprogramma Buitenhof.
Om het luchtvaartconcern van de ondergang te redden heeft Frankrijk 7 miljard euro aan steun toegezegd. Vanuit Den Haag kan de onderneming rekenen op 2 miljard tot 4 miljard euro aan steun, in de vorm van garantstellingen en leningen.
Maar in de ogen van Dijsselbloem zou de Nederlandse overheid beter kunnen investeren in het aandelenkapitaal van het bedrijf. „Ik zou zeggen samen met de Fransen, dan voorkom je weer nieuwe conflicten.”
Het belangrijkste argument voor zo’n ‘bail-in’ is dat andere aandeelhouders dan meebetalen. „Je moet ervoor zorgen dat de investeerders - zij die het kapitaal, het vermogen hebben - ook bijdragen aan de verliezen, die echt geleden zullen worden”, benadrukte Dijsselbloem.
Hij wees erop dat ongeveer 70 procent van Air France-KLM in handen is van private beleggers uit bijvoorbeeld China of de Verenigde Staten. „Die betalen dan mee. Want zodra Nederland geld stopt in het aandelenkapitaal verwateren de aandelen van die beleggers.”
Dijsselbloem ging in het televisieprogramma ook in op de discussie over nieuwe Europese steun om de zwaarst getroffen Europese lidstaten door de coronacrisis heen te helpen. Hij verwacht dat de Europese Commissie deze week met een plan komt dat deels uit giften, deels uit leningen bestaat, waarbij het verstrekken van steun sterk gekoppeld zal worden aan het doorvoeren van hervormingen.
Frankrijk en Duitsland lanceerden pas een initiatief voor een Europees herstelfonds van 500 miljard euro. Dat geld zou Brussel moeten lenen op de kapitaalmarkt en dan als speciale subsidies aan zwaar getroffen landen of gebieden verstrekken. Nederland kwam samen met Denemarken, Oostenrijk en Zweden met een eigen voorstel. De ‘vier zuinige landen’ willen dat de EU geld leent en dat dan niet als subsidie, maar als goedkopere lening doorgeeft aan de landen die het nodig hebben.
Dijsselbloem ziet in beide voorstellen positieve punten. Hij vermoedt dat het uiteindelijke plan van Brussel op een compromis zal uitkomen. Daarbij merkt hij op dat het bedrag mogelijk boven de 500 miljard euro zal liggen. Door zuidelijke Europese landen is om veel meer geld gevraagd.