Dit verandert in het post-brexit Europa: ‘Het wordt redden wat er te redden valt’
by Patrick Van IJzendoornAls de zon op 1 februari opkomt zijn de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk nog steeds buren. Brexit betekent nu eenmaal niet dat het Britse eiland een eind verder de Atlantische Oceaan in wordt gesleept. Wat verandert er wel tussen Brussel en Londen als het Verenigd Koninkrijk vrijdag om middernacht (23.00 uur Britse tijd) na 47 jaar vertrekt uit de EU?
✦ Exclusief voor abonnees door Patrick Van IJzendoorn31 januari 2020, 11:00
Hoe historisch de brexit ook is als breuk in de naoorlogse geschiedenis van de Europese eenwording, dit jaar verandert er voor burgers en bedrijven in het Verenigd Koninkrijk en de EU nog vrijwel niets. Dat komt door de overgangsperiode die de lidstaten en Londen – na zeer intensieve en grillige onderhandelingen – eind vorig jaar hebben vastgelegd in het Terugtrekkingsakkoord dat een ordelijke brexit moet garanderen. Tot 31 december 2020 houden Britse bedrijven dezelfde onbelemmerde toegang tot de Europese markt en kunnen Europese ondernemingen ongehinderd naar het Verenigd Koninkrijk blijven exporteren. De vier vrijheden in de EU – vrij verkeer van mensen, goederen, geld en diensten – zijn onverminderd van kracht. Londen betaalt dit jaar de normale contributie aan de EU en Britse boeren, bedrijven en regio’s behouden hun rechten op EU-subsidies.
Lees nu: Britse EU-parlementsleden verlaten Brussel: ‘Ook jullie gaan ons nog missen’
De overgangsperiode kwam er op expliciet verzoek van Londen om een crash van de Britse economie te voorkomen. Het in één keer doorsnijden van alle banden met de EU zou tot een economisch-sociale implosie in het Verenigd Koninkrijk leiden: kilometerslange files van vrachtwagens op weg naar luchthavens en havens, tekorten in apotheken en supermarkten, bedrijven die stilvallen door gebrek aan onderdelen en afzet. Kortom, de gevreesde cliff edge. Het Verenigd Koninkrijk is immers vanaf zaterdag een ‘derde land’ voor de EU en valt zonder overgangsperiode terug op de minimale internationale handelsregels voor het economisch verkeer, inclusief douanecontroles.
Wat wel verandert, is dat het Verenigd Koninkrijk vanaf 1 februari niet meer aan tafel zit in Brussel waar de besluiten worden genomen. Er is geen Britse Commissaris meer in de Europese Commissie, geen Britse minister bij de Europese ministerraden, geen Britse premier bij de EU-toppen, geen Britse rechter bij het Europees Hof, geen Britse vertegenwoordiger bij de EU-agentschappen. Ook zwaaien de 73 Britse europarlementariërs af. EU-ambtenaren met de Britse nationaliteit houden wel hun baan.
Februari: mandaat voor onderhandeling
Zodra het Verenigd Koninkrijk geen EU-land meer is, kan het onderhandelen met de EU over een nieuwe handelsrelatie. Geen overbodige luxe: ruim 40 procent van de Britse export is bestemd voor de EU. Andersom is 9 procent van de EU-export bestemd voor de Britse markt. Beide partijen – Londen en Brussel – moeten in februari hun onderhandelingsmandaat opstellen: waarover willen ze praten? Hoe ambitieus moet de nieuwe handelsrelatie worden?
De Britse regering blaast vooralsnog warm en koud in deze. Premier Boris Johnson spreekt graag over een groots handelsakkoord, zonder import- en douaneheffingen, zonder quota. Zijn minister van Financiën Sajid Javid speelt de bad cop met speeches waarin hij suggereert dat het Verenigd Koninkrijk de Europese concurrentie een loer zal draaien met lagere productiestandaarden en lagere belastingen. De vrijheid voor EU-burgers om in het Verenigd Koninkrijk te werken, wil Londen vanaf 2021 aan banden leggen.
De 27 EU-landen hebben de hele maand januari driftig overlegd over hun mandaat, voortbouwend op eerdere verklaringen van de afgelopen twee jaar. De EU wil een ‘zo hecht mogelijke samenwerking’ met het Verenigd Koninkrijk maar niet ten koste van de eenheid van de lidstaten en hun belangen. Volgens Brussel is er ‘geen tijd te verliezen’, vandaar dat EU-brexitonderhandelaar Michel Barnier al op maandag 3 februari een ontwerponderhandelingsmandaat aan de lidstaten voorlegt. Net als tijdens de onderhandelingen met Londen over de scheiding, neemt ook nu Brussel het voortouw.
‘Gelijk speelveld’ zal het kernbegrip zijn in Barniers voorstel: geen concurrentievervalsing door een Verenigd Koninkrijk dat systematisch de arbeids-, gezondheids-, veiligheids-, milieu- en andere normen verlaagt. Voorkomen moet worden dat Londen met de nieuwe handelsdeal de krenten uit interne markt haalt. Nul tarief en nul quota hebben een prijs: voldoen aan de EU-normen. Het akkoord kan en mag nooit zo goed zijn als EU-lidmaatschap. Van belang is ook dat Londen geen extraatjes krijgt die andere derde landen zijn ontzegd. Anders staat Turkije straks op de stoep in Brussel om hetzelfde te eisen.
De lidstaten keuren naar verwachting het ontwerpmandaat op 25 februari goed. Het voordeel van een breed en ambitieus onderhandelingsmandaat (over goederen, vis, diensten, data, veiligheid, defensie) is dat alle EU-landen hun wensen erin kwijt kunnen. Harde keuzen worden uitgesteld en daarmee potentiële conflicten tussen de lidstaten.
Maart-Juli: aftasten
Als Londen ook snel met zijn mandaat komt, kunnen de onderhandelingen in maart beginnen. Eerst moeten een paar praktische (maar symbolisch gevoelige) zaken worden geregeld, zoals waar er wordt vergaderd en hoe vaak. De eerste maanden voorzien betrokken diplomaten ‘een hele hoop’ geroezemoes maar weinig voortgang. Dat komt doordat het Verenigd Koninkrijk de transitieperiode met twee jaar kan verlengen, mits het vóór 1 juli daarom vraagt. Premier Johnson heeft bij wet vastgelegd dat niet te zullen doen, maar de mogelijkheid hangt boven de markt omdat Johnson die wet kan veranderen.
Londen en Brussel hebben afgesproken ‘hun uiterste best’ te doen om alvast voor 1 juli een akkoord te bereiken over de toegang tot elkaars visgronden. Nederlandse, Franse en Spaanse vissers mogen nu in Britse wateren vissen. Na 1 januari niet meer, tenzij er een nieuwe overeenkomst ligt. Het Verenigd Koninkrijk zal een hoge prijs willen bedingen maar weet ook dat de verwerkte vis uit hun wateren grotendeels voor de Europese markt is bestemd. Geen deal betekent dat de Britten straks verdrinken in hun kippers en fish and chips. Een visdeal vóór 1 juli, zou een opsteker zijn voor wat erna moet komen.
Juli-december: paniek
Komt er op 1 juli geen verlenging van de overgangsperiode, dan resteren feitelijk krap vier maanden om dat brede handelsakkoord te sluiten. De maanden november en december zijn namelijk nodig voor de ratificatie. Let wel: de onderhandelingen over het handelsverdrag met Canada (klein land, beperkt verdrag) duurden 7 jaar. Complicerende factor is bovendien dat de EU nog nooit een handelsverdrag heeft gesloten met een ‘derde land’ waarin nul tarief en nul quota het uitgangspunt zijn.
Betrokkenen verwachten dat het Britse bedrijfsleven dit najaar kokend water over Johnson zal gieten om hem tot toeschietelijkheid richting Brussel te bewegen. Aan continentale zijde van het Kanaal zullen lidstaten met grote Britse handelsbetrekkingen (Duitsland, Nederland, België, Denemarken, Frankrijk) het op hun zenuwen krijgen. Het wordt ‘redden wat er te redden’ valt, zegt een nauw betrokken EU-ambtenaar. Bezien zal worden op welke terreinen – goederen, diensten, transport, financiële dienstverlening – een minimaal handelsverdrag mogelijk is. Bredere ambities over samenwerking over veiligheid, defensie, misdaadbestrijding, dataprotectie en dienstverlening worden doorgeschoven. Dat heeft één voordeel: een karig handelsverdrag hoeft niet door alle nationale en regionale parlementen goedgekeurd te worden. Een simpel ‘ja’ van de lidstaten, het Europees Parlement en het Britse parlement, is afdoende.
Januari 2021: slaappil uitgewerkt
De overgangsperiode – ‘een slaappil’, aldus een EU-ambtenaar – is op 1 januari 2021 beëindigd. In het beste scenario ligt er een beperkt handelsverdrag waarmee in elk geval de essentiële goederenstromen en een minimaal dienstenverkeer (financiën, transport) zijn veiliggesteld. Is dat niet gelukt, dan is de cliff edge alsnog een feit. Barnier wijst de lidstaten sinds begin dit jaar dagelijks op dit risico.
Dan komen alle no deal-rampscenario’s uit de kast, ze liggen klaar omdat Londen drie jaar lang dreigde met een harde brexit om de EU te imponeren. Deze scenario’s zijn bedoeld om de schade voor de EU te beperken. Ze voorzien in tijdelijke maatregelen om bijvoorbeeld niet alle vliegverkeer tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk stil te leggen. Wat resteert daarna zijn de internationale handelsregels (WTO).
Wat wel blijft – handelsdeal of niet – is het Terugtrekkingsakkoord (585 pagina’s) en dat waarborgt een aantal belangrijke zaken. Ten eerste dat er niet getornd wordt aan de bestaande rechten van de drie miljoen EU-burgers die al in het Verenigd Koninkrijk wonen en de ruim 1 miljoen Britten op het vasteland. Hun aanspraken op verblijf, zorg, scholing, pensioen en sociale zekerheid zijn voor de rest van hun leven gegarandeerd. Voor de nieuwkomers – zij die zich vanaf 1 januari 2021 vestigen – geldt dat niet.
Ten tweede moet Londen de openstaande rekeningen van het EU-lidmaatschap betalen. Het gaat om EU-uitgaven waar het Verenigd Koninkrijk als lidstaat mee heeft ingestemd. Twee jaar geleden raamde de Britse regering deze rekening op 40 miljard pond, de EU schatte het op 50- tot 60 miljard euro. Inmiddels is dat bedrag 15- tot 20 miljard euro lager omdat door het uitstel van de brexit (de geplande datum was eind maart 2019) veel meer uitgaven zijn gedaan en dus niet meer meetellen.
Niet onbelangrijk ook is dat het Verenigd Koninkrijk de circa 3.000 beschermde productnamen in Europa (parmaham, fetakaas, champagne, Edammer, Gouda, Opperdoezer Ronde) blijft erkennen. Dus geen concurrentievervalsing met ‘Britse Gouda’.
Tot slot, en niet het minst, regelt het Terugtrekkingsakkoord dat er geen fysieke grens komt tussen Ierland en Noord-Ierland (dat met Groot-Brittannië de EU verlaat). Makkelijk is die regeling niet, mooi evenmin, maar het komt er in het kort op neer dat Noord-Ierland de Europese handels- en douaneregels voor goederen blijft volgen zodat er geen controles aan de landsgrens nodig zijn. Die vinden wel plaats in de havens en luchthaven als de kans bestaat dat goederen vanuit het Verengd Koninkrijk, via Noord-Ierland toch op de Europese markt belanden.