”De kleine prins” is er nu echt voor kinderen
by Mariëlle Ousoren-BuysHet werd haar ontraden, maar ze zette door. Tiny Fisscher herschreef het wereldberoemde poëtische sprookje over de kleine prins voor kinderen van nu. „Ik begrijp mensen die tegen een hertaling zijn niet goed: je houdt zó van een boek en daarom mag je er niet aankomen?”
De tekst van zo’n iconisch verhaal aanpassen? We willen onze vingers er niet aan branden. Het was de tendens van de reacties die kinderboekenschrijfster Tiny Fisscher kreeg van uitgevers. Ze had eerder klassiekers als ”Alleen op de wereld” en ”Romeo en Julia” bewerkt en wilde nu aan de slag met het bekende verhaal van Antoine de Saint-Exupéry.
Het boek, dat oorspronkelijk verscheen als ”Le Petit Prince” (1943), is na de Bijbel het meest vertaalde boek ter wereld. Het is maar goed dat ze zich dat niet zo realiseerde, beseft Fisscher. „Dan had ik het misschien niet gedurfd. Terwijl ik nu ontzettend trots ben. Het verhaal is net even iets toegankelijker, maar het is niet in kinderachtige taal geschreven. Iemand zei: „ De kleine prins op AVI-niveau, dat kan echt niet.” Maar zo’n boek is het niet! De taal blijft dicht bij het origineel.
Ik wilde kinderen toegang geven tot het verhaal, maar ga niet voor hen door de knieën. En hoewel ik vind dat een tekst toegankelijk en prettig leesbaar moet zijn, mogen kinderen ook wel ergens naar reiken. Er wordt wel eens tegen tienjarigen gepraat op een manier dat ik denk: het zijn geen kleuters!”
Wat meteen opvalt: de iconische illustraties van De Saint-Exupéry zijn vervangen door nieuwe.
„Ik vind ze heel mooi. Kinderen hebben er niks mee te schaften dat de oorspronkelijke platen iconisch zijn geworden. De illustrator, Mark Janssen, zei: Als ik kind was, zouden die oude tekeningen me niet aantrekken. Hij heeft met zijn illustraties De Saint-Exupéry wel geëerd, door dicht bij de sfeer van het verhaal te blijven.”
Waarom wilde u ”De kleine prins” zo graag herschrijven?
„De kleine prins wandelt al met me mee sinds mijn veertiende of vijftiende, toen ik het boek las voor mijn Franse lijst. Zoals bijna iedereen deed – want het is dun.
Het is best poëtisch, met allerlei levenswijsheden, bedoeld om volwassenen een spiegel voor te houden. Toen Antoine de Saint-Exupéry twee jaar na het verschijnen van het boek overleed, hebben zijn erven het mede in de markt gezet als kinderboek. Onterecht. Ik denk dat ik helemaal niks van het verhaal begrepen zou hebben als zeven- of achtjarige.
Toen de rechten vrijkwamen, ergens in 2015, vatte ik het plan op om dit boek te gaan hertalen.”
Waarom raakt het verhaal u?
„Wat ik er als tiener zo mooi aan vond, weet ik niet eens precies. Achteraf denk ik: waarschijnlijk herkende ik dingen intuïtief. Het verhaal gaat over vriendschappen, over verbinding en eenzaamheid. Je kijkt mee met de verwondering van de kleine prins over grote mensen. Daarbij is hij een klein jongetje, en ik ben zelf altijd klein van stuk geweest. Misschien speelde dat onbewust ook een beetje mee.”
Uitgevers stonden niet te springen om een hertaling. Maar u ging gewoon door.
„Ik ben vrij eigenwijs. Dat, gekoppeld aan een grote liefde voor boeken, zorgde ervoor dat ik me niet liet tegenhouden.
Ik begrijp mensen die tegen een hertaling zijn ook nooit zo goed. Je houdt zó van een boek en daarom mag je er niet aan komen? Ik wil het juist graag delen met de wereld. Als je jongeren wilt tegenhouden om een verhaal als ”Alleen op de wereld” te lezen, moet je het in de oorspronkelijke taal laten. Niets blijft wat het was, ik denk dat je dat moet accepteren. Jongens, waar maak je je druk om, denk ik wel eens. Bovendien is het oorspronkelijke boek er nog, dus er is geen probleem. En vergeet niet: als niemand ooit ”Van den vos Reynaerde” had hertaald, hadden we het verhaal nu niet meer kunnen lezen.”
Maar toch. Neem zo’n zin die in het collectief geheugen zit, zoals ”Alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar”. Kun je daaraan sleutelen?
„Als je een hertaling maakt, moet je durven. En voor jonge kinderen vond ik die zin net iets te hoog gegrepen. Bovendien: hij is ook niet in alle vertalingen hetzelfde. „Met je ogen zie je lang niet alles, alleen met je hart kun je écht goed zien” heb ik ervan gemaakt.”
Het verhaal opent anders dan het origineel. Hoeveel vrijheid nam u?
„”De kleine prins” is helemaal geschreven in de eerste persoon enkelvoud. Maar ik start het boek in de derde persoon. Als je zomaar over een „ik” begint denkt een kind: wie is die ik dan? Pas later blijkt dat een oudere man, een piloot, de verteller is.
Ik schrijf na anderhalve pagina: dat jongetje was ik en schakel dan over naar de ik-vorm. Voor mij is zo’n aanpassing noodzakelijk.”
Oliver Twist
Wat echt belangrijk is bij hertalen, is dat je de oorspronkelijke toon vasthoudt, vindt de gedreven kinderboekenmaker. „Ik word er gelukkig van als dat lukt. Op dit moment werk ik aan ”Oliver Twist” van Charles Dickens. Dickens schrijft behoorlijk wollig. En er zit veel ironie in zijn boek, en maatschappijkritiek. Lukt het je om dat allemaal te behouden, vragen mensen me soms. Ik denk dat ik daarin slaag. Ik heb tijdens het schrijven als het ware een volwassene op de ene schouder en een kind op de andere. De bestuurders van het weeshuis zijn bijvoorbeeld dikke volgevreten heren, die het belachelijk vinden dat Oliver een extra kommetje pap vraagt. Zo’n scène is heel goed om te zetten in iets wat voor kinderen toegankelijk is – en je ziet meteen dat het schuurt.”
Op welke leeftijdsgroep richt u zich met ”De kleine prins” vooral?
„Tja, er zijn kinderen in groep 6 die nog AVI-4 lezen en kinderen die de integrale vertaling van ”Alleen op de wereld” kunnen lezen. Voorlezen kan sowieso, vanaf een jaar of zeven. Maar het boek is zeker ook door volwassenen te lezen. Ik ben daar zelfs een vurig pleitbezorgster van. Gun volwassenen ook zo’n verhaal!”
Alle ingewikkelde woorden verdwenen uit het boek?
„Ik ben er helemaal niet op tegen om kinderen op moeilijke woorden te trakteren. Maar als je letterlijk gaat vertalen, krijg je zinnen als „De koning was een despoot”, of: „een absoluut monarch.” Fisscher schiet in de lach– „een absoluut monarch, nee dat moet je niet doen. Je kunt wel opschrijven: „De koning die heel graag de baas was over alles.” Dat doe ik dus.”
Twijfelde u wel eens over keuzes?
„Zeker. Een van de personages in ”De kleine prins” is bijvoorbeeld de dronkaard die drinkt om te vergeten dat hij zoveel drinkt. Ik denk dat kinderen dat niet kunnen begrijpen. Ze hebben nooit gevoeld wat een roes is, althans niet van drank.
Ze kunnen wél weten hoe het voelt om de dekens over je hoofd te trekken en te vluchten in slapen. Daarom veranderde ik de dronkaard in een slaapkop. Hij slaapt om te vergeten dat hij zich schaamt dat hij teveel slaapt.
Ik weet dat er mensen zijn die het niks vinden. Aan de andere kant merk ik dat sommige ingrepen amper worden opgemerkt. „Uw sigaret is opgebrand” vond ik voor deze tijd minder geschikt. Dus maakte ik ervan: „Uw thee is koud geworden.” Er is nog niemand over gevallen.”
Een roos en drie vulkaantjes
”Het wonderbaarlijke verhaal van de kleine prins” is een hertaling voor kinderen van het in 1943 verschenen boek ”Le Petit Prince”.
Het sprookjesachtige verhaal, met veel diepere lagen, wordt verteld door een piloot, het alter ego van auteur Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944), die zelf ook piloot was.
Hij ontmoet een prinsje dat zijn eigen kleine planeet, met alleen een roos en drie vulkaantjes, heeft verlaten en een reis maakt langs zeven planeten die door bijzondere personen worden bewoond, zoals een koning, een ijdeltuit en een zakenman.
In het verhaal klinken allerlei levenslessen door, zoals over vriendschap en het verschil tussen volwassenen en kinderen.
Citaat uit hertaalde ”Kleine prins”
„Nu wist ik allang dat er heel veel verschillende planeten zijn, groot en klein. (...) Maar als er eentje gevonden wordt, krijgen ze meestal een nummer, zoals ”Asteroïde nummer 3251”. Grote mensen houden namelijk enorm van cijfers. Als je bijvoorbeeld een nieuwe vriend hebt, vragen ze niet eerst hoe zijn stem klinkt, wat zijn favoriete spelletjes zijn en of hij van vlinders houdt. Nee, in plaats daarvan vragen ze: „Hoe oud is-ie? Hoe groot is-ie? Heeft-ie broertjes en zusjes? Hoeveel verdient zijn vader?” Ze denken dat die dingen belangrijk zijn om iemand te leren kennen. (...) En als je bijvoorbeeld zegt dat je een prachtig huis hebt gezien met een rood dak en een balkon met een mooie bloembak, horen ze dat niet eens. Ze willen alleen weten dat het honderdduizend euro kost, en dan zeggen ze: „Wat een koopje!””
Boekgegevens
Het wonderbaarlijke verhaal van de kleine prins, Tiny Fisscher en Mark Janssen (ill.); uitg. Volt, 77 blz.; € 17,50