Ironie: Hervorming De Lijn loopt vertraging op
by Carl DeconinckVlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) stelt de uitvoering van het decreet basisbereikbaarheid met een jaar uit. Dat meldt Het Laatste Nieuws. Het ambitieuze decreet moet het openbaar vervoer in Vlaanderen hertekenen, naar een meer vraaggestuurd model. De vertraging komt er omdat het lokaal niveau niet op schema zit.
De plannen werd aan het begin van dit jaar goedgekeurd. Ze maakten een einde aan het concept van de basismobiliteit. Dat is een concept die nog in leven werd geroepen door de socialist Steve Stevaert. Het draaide bijzonder duur uit en werd afgevoerd door voormalig minister van mobiliteit Ben Weyts (N-VA).
Basismobiliteit miskleun
De basismobiliteit vertrok van een blinde aanbodpolitiek: elke Vlaming moest op maximaal 750 meter van de eigen voordeur een halte van De Lijn hebben – zelfs als er geen enkele vraag naar was. Daardoor waren er veel nutteloze haltes, veel lege bussen en een spectaculaire stijging van de belastingdotatie voor De Lijn. Waar de jaarlijkse begroting voor De Lijn rond het jaar 2000 schommelde rond de 400 miljoen euro, was dat in 2014 opgelopen tot maar liefst 1,2 miljard euro per jaar.
De vorige Vlaamse regering werkte een nieuwe visie uit rond het openbaar vervoer. Het centrale concept werd basisbereikbaarheid. Dat ging gepaard met meer investeringen in bussen en trams en een financieel gezonder beleid. De kostendekkingsgraad steeg van 15% naar een nog steeds bescheiden 21%.
Netten komen in de plaats
In de plannen die nu op tafel liggen deelt men het aanbod op en gebruikt men een vraaggestuurde aanpak. Ook de de lokale besturen krijgen dan inspraak.
De basis bestaat uit het ‘kernnet’. Dat zijn de voorstedelijke en interstedelijke verbindingen. Die verbinden de grootste attractiepolen met elkaar. Een tweede laag bestaat uit een aanvullend net, dat aansluit op het kernnet en verbindingen maakt met buitenwijken en kleinere kernen.
De derde en laatste laag bestaat uit vervoer op maat. Lokale of private initiatieven die inspelen op particuliere noden. Denk aan belbussen, pendelbussen en zelfs deelfietsen. Iets wat nu al vaak te zien is in meer landelijke en slecht bereikbare gemeentes. Onder de vorige Vlaamse regering werden er daar proefprojecten en pilootprojecten voor uitgevoerd.
Vervoersregio’s kennen vertraging
Vlaanderen wordt verder ook opgedeeld in vervoersregio’s. Die vormen een overlegorgaan, waar vertegenwoordigers van de gemeentes maandelijks samen zullen zitten met andere mobiliteitsactoren, zoals het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, De Lijn en het Agentschap Wegen en Verkeer.
Het zijn de vervoersregio’s die nu problemen kennen en vertraging oplopen. “Van 12 vervoersregio’s stelde het begeleidende studiebureau mijn administratie in kennis dat de timing niet haalbaar is.” aldus de minister van mobiliteit Lydia Peeters. “Enkel Leuven en Antwerpen zitten als regio op schema.” Antwerpen zou het systeem als allereerste invoeren, bij wijze van proefproject.
Volgens de minister is een invoering begin 2021 niet mogelijk. Het plan wordt nu ten vroegste begin 2022 uitgevoerd, maar ook dan blijft de uitdaging groot, zegt de minister. Men kan dus een verdere vertraging van de hervorming niet uitsluiten.